maandag 31 mei 2010

i-K en de 30- ers

Het was een shock…

Na een avond TV kijken was ik ineens een boel complexen rijker.
De avond ‘zoooo 30’ door de AVRO is de grondlegger van deze complexen.
Het stond niet op mijn programma om deze show te gaan kijken, maar al zappend kwam ik er langs en zoals dat dan gaat bleef ik hangen.
Een beetje pesterig SMS’ste ik mijn vriend: “Sow, een hele avond TV voor jou!” Tsja, een leeftijdsverschil waarbij net het eerste cijfer van de samenstelling verschilt is altijd grond voor een grapje.
Shock 1 was het antwoord op dit SMS’je: “30-ers zijn tussen de 25 en 35, dus dat zijn wij allebei!”
WAT?!?! Al mijn (al dan niet gespeelde) jeugdigheid werd meteen met de grond gelijk gemaakt. Tot deze tijd had ik mijn niet weten altijd nog kunnen verschuilen achter ik ben nog in de twintig, dus nog een heel leven te gaan.
Kijkend naar het programma bleek mijn niet weten mij nu net een dertiger te maken.
‘We’ wikken en wegen over alles en weten niets zeker.
Omdat ik halverwege het programma binnen was gevallen wilde ik toch nog wel even de afgenomen test doen, dus snel het internet op en de vragen beantwoord.

Shock 2: U hebt een dertigers probleem!
WAT?!?! Ik zat gewoon rustig TV te kijken en een half uurtje later heb ik ineens een probleem. Ik kan best leven met mijn niet weten en wikken en wegen, het maakt mijn leven namelijk ook afwisselend, dacht ik altijd. Maar blijkbaar vinden de meneren en mevrouwen dertigers-onderzoekers dat ik een probleem heb.
Ik moest even gaan zitten met een kopje thee op de gekregen (dus geen geld uitgegeven) bank in mijn kamer (met nog een lading aan niet-gekochte spullen) in mijn huur-huis (een constante uitgave-post waarvan ik mij altijd afvraag of hij voor minder geld niet groter kan). Hoe kan ik nu een dertigers-probleem hebben? Ik studeer nog, heb een vaste baan en een huur-huis. Alle kans om nog te wisselen, veranderen en bij te leren dus. En natuurlijk de daarbij komende afwegingen te maken.
Wat nou een probleem? Problemen zijn er toch om opgelost te worden (tenminste, dat is mijn standaard antwoord op mijn werk)?
Maar moet ik dit probleem wel oplossen?
Is mijn niet weten, mijn wikken en wegen, mijn draaien en rollen nou niet precies dat wat mijn leven zo ontzettend interessant maakt?
Ik kan mij per ongeluk opgeven voor schrijvers wedstrijden waardoor ik ineens op zondagmiddag in Amsterdam op een podium sta voor te dragen.
Ik kan vrijblijvend naar huizen zoeken op funda en wegdromen over hoe ik dat huis tot een paleisje kan omtoveren om vervolgens mijn deur uit te stappen en samen met de buren in de zon in een biertje te drinken in onze zelf gefabriceerde tuin. Om ook meteen te beslissen dat ik wel gek zou zijn om mijn kamer in (bijna) centrum op te geven voor een geld-slurpende en energie-vretende business van kopen en verbouwen.
En mocht ik daar toch zin in hebben dan verf ik mijn bed gewoon in een andere kleur, waarna ik de kasten ook even onderhanden neem. Om dat de dag daarna weer terug te verven in de oorspronkelijke kleur.
Nee, ik vind al dat wikken en wegen fantastisch, maar misschien komt dat wel doordat ik van dromen hou.
Dus meneren en mevrouwen onderzoekers: het fundament van een probleem is dat het lijdend voorwerp dit ook als probleem beschouwd. Of is dat betweterige ook iets van een dertiger?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten