vrijdag 23 april 2010

i-K en de Kinder-logica

Vorige week stond ik op metrostation Beurs. Voor mij stapte een lilliputter (mag je dat tegenwoordig nog zeggen? Zullen we zeggen: een andere kant op dan ikzelf verticaal uitgedaagd persoon) de metro in en ging zitten, ik ging een aantal bankjes verder zitten.
Het volgende metrostation stapte een jongentje en zijn vader in. Vader en zoontje gingen naast mij zitten waardoor ik het volgende gesprek opving:
“ Papa! Papa, ik zag een mini-jongen!”
(gelukkig luisterde de papa, zoals het papa’s betaamt, niet helemaal naar zijn zoontje waardoor de zin enige keren met een stijgend volume moest worden herhaald.)
“Dat mag je niet zeggen.”
(een a-pedagogische opmerking waar zo’n kind natuurlijk de ballen van snapt. “ik mag wel vragen om een mini-mars, draag zelf mini-schoenen (als ik ze vergelijk met die van mijn pa), mijn moeder heeft een mini-rok, maar mini-jongen mag ik niet zeggen? Ga even lekker in de hoogste boom zitten met je sprookjes!”)
“Maar het was echt zo.”
(ik hou van kinderen die zich niet uit het veld laten slaan omdat hun vader nou eenmaal een volwassene is en voet bij stuk blijven houden, vooral de stijgende ergernis van papa’s op dit punt doet mij heimelijk gniffelen.)
Het volgende station stapten de ‘mini-jongen’ en ik uit. Door het raam zag ik in de metro het kind met een triomfantelijk gezicht verwoedde pogingen doen om zijn ‘mini-jongen’ aan te wijzen aan zijn vader.
Ik vroeg mij af of de mini-jongen het gesprek net zo vermakelijk vond als ik.

donderdag 22 april 2010

Hij en de Les

Hij stapte in zijn auto en haalde eens diep adem. Vervolgens liet hij zijn hand over zijn steeds kaler wordende kruin gaan en startte de kar.

Het was een vrij rustige dag geweest en dat ondanks zijn les voortplanting aan 3B. Alleen Jorn had dit keer een opmerking gemaakt. ‘Mensen moeten niet praten over dingen die ze toch niet in praktijk brengen.’ Wat wist hij daar nu van?
En het meidengroepje achterin had waarschijnlijk nog minder meegekregen van deze les dan van het vorige hoofdstuk waar zij allemaal een drie voor hadden. Maar goed, hij dacht dan ook niet dat zij geïnteresseerd waren in de theoretische kanten van hun praktijk ervaringen.
Verder waren er maar drie telefoongesprekken gevoerd en was de schade aan zijn lokaal beperkt gebleven tot een ruit uit de deur toen hij Steven de klas uitstuurde wegens het publiekelijk tonen van het besproken lichaamsdeel.

maandag 12 april 2010

i-K en het Stoppen

Soms is het tijd voor een zelf-evaluatie moment. Waar ben ik? Wat wil ik? Wat doe ik?

Daar kun je natuurlijk alle tijd voor nemen met een bakje thee er bij, rek- en strek-oefeningen, even tot jezelf komen, kortom lekker zweverig, dat is je goed recht. Bij mij komen dat soort ‘momenten’ echter meestal in een flits, een momentje zou nog een te groot woord zijn.
Zo ook laatst.
Ik wilde net onder de douche stappen, keek nog even naar de opkomende puist op mijn voorhoofd en dacht ineens:
“Ik heb een gedragspatroon!”
Na vier studies niet afgerond te hebben, vijf keer te zijn gestopt met roken en ook die pogingen weer te hebben gestaakt, zeven sportclubs waarvan ik de pasjes nog in mijn portemonnee heb, maar geen idee heb waar en of de club nog bestaat, zes therapeuten in totale verwarring achter gelaten te hebben en nog een aantal meer voorbeelden kan ik niet anders concluderen dan dat ik in een ding uitblink:
Stoppen!
Ik ben een kei in stoppen met doen, stoppen met gedrag, stoppen met ondernemingen, eigenlijk kun je het zo gek niet bedenken of ik kan er mee stoppen of weer aan beginnen om er vervolgens mee te stoppen.
Nu vind ik dat je met je kwaliteiten altijd iets moet doen, dus ben ik gaan nadenken op welke manier ik deze eigenschap in kan zetten op een positieve manier.
En vanochtend had ik het ineens.
Ik heb meteen de dichtstbijzijnde school gebeld om mij aan te melden als klaar-over-moeder. Mijns inzien een beroep waarbij je goed moet kunnen stoppen.
Ook het stoppen van sokken heeft nog de revue gepasseerd, maar alle naaiateliers nemen alleen all-round-naaisters aan, er is geen geld voor specialiteiten.
Nu ben ik geen moeder, maar met enige overredingskracht van mij kant en het waarschijnlijk chronisch te kort aan klaar-overs op de desbetreffende school kon ik vanmiddag al beginnen!
Dus stapte ik in mijn nieuwe hippe oranje vest op de fiets.
Overigens is het fietsen met een klaar-over-bordje (ja, als ik het doe, doe ik het goed) nog een hele kunst, het ding zwiepert alle kanten op, slaat de mensen voor je op hun kont als je bij het stoplicht staat of prikt jezelf in je buik wanneer je dit probeert te voorkomen.
Gelukkig kwam ik nog in originele staat aan bij de mij toegewezen oversteekplaats.
Zo heb ik dus vanmiddag mooi even het leven gered van zeker 120 kinderen. En ik kan je vertellen: dat is geen pretje…
De kinderen lachten mij vierkant uit, wegens mijn mooie oranje vest.
“Ja lach maar…” zei ik en zij lachten nog harder, ik heb toch een bepaald overwicht op die koters.
“als jullie er ooit achter komen wat jullie kwaliteiten zijn dan piep je wel anders.” Waarop de kleine mensjes als muizen begonnen te piepen en ik mijn natuurlijk overwicht nu zelf ook als vorm van indoctrinatie ging beschouwen.
Toch ging ik stug door met het afwisselend tegenhouden en doorlaten van auto’s. Waarom weet ik niet, maar net begonnen aan mijn nieuwe baan kreeg ik van de automobilisten meteen een nieuwe baan aangeboden als ‘meisje van plezier’, daar kwam het ongeveer op neer. Ik kon natuurlijk niet alles verstaan aangezien sommigen ook stug hun raam dicht hielden tijdens het roepen.
Ik heb ze even vriendelijk uitgelegd dat ik daar echt niet geschikt voor ben. Een prostituee waarvan haar grootste kwaliteit stoppen is? Denk niet dat het een doorslaand succes zal zijn.
Maar goed, al met al was het best te doen in het zonnetje.
De tegenvaller kwam pas toen ik bijna klaar was om naar huis te gaan. Ik moest nog een dreumes veilig naar de overkant laten dribbelen en wierp mij dus weer op de oversteekplaats voor een auto.
Deze automobilist hield echter niet van oranje hesjes of had spaans bloed in zich, want in plaats van te stoppen gaf hij gas en schepte mij op de voorkant van zijn auto. Ik draaide mij daar om terwijl hij over de weg raasde en een klein moment keken wij elkaar in de ogen. Ik, waarschijnlijk, zeer verbaasd zo was ik nog nooit vervoerd. Hij leek eerder blind van woede (dus van echt elkaar aankijken was hier geen sprake) en er kwam ook nog een wolkje stoom uit zijn neus alvorens hij knalhard op de rem trapte.
Door de plotselinge stilstand werd ik meters door de lucht gezwiept en bij het landen schepte ik een andere klaar-over-moeder die drie oversteekplaatsen verder ook net bezig was aan haar laatste lading.
Wonderwel had ikzelf alleen een schaafwond, maar de moeder lag behoorlijk in de kreukels en moest naar het ziekenhuis vervoerd worden.
Om een lang verhaal kort te maken denk ik niet dat ik nog zo lekker lig in de het klaar-over-team, dus ik ga zo de klaar-over-teamleidster maar even bellen dat ik er mee stop.
Altijd doen waar je goed in bent.

zaterdag 10 april 2010

i-K en mijn Bouwmarkt-kriebels

Het is weer zomer, of in ieder geval dat wat er voor door moet gaan in ons koude kikkerlandje… Dit betekende dat mijn huisgenoot en ik ons onlangs naar de Praxis haastten. De praxis, de Gamma, de Hornbach, allemaal fantastische winkels in mijn ogen. Allereerst zijn ze zo groot, immens en gigantisch (tenminste die bij mij in de buurt, een ieder die in de buurt van een kleine bouwmarkt woont, je mist iets!) dat de muren en schappen bijna schreeuwen om een potje oud-hollands verstoppertje spelen. Ik hou daar van oud-hollandse spelletjes en gigantische bouwwerken. Jammer genoeg houden de meeste personen met wie ik mij doorgaans in dit soort winkels bevind niet van verstoppertje spelen. Dit komt doordat ik mij meestal met mannen in bouwmarkten begeef. Ikzelf heb twee linkerhanden, dus die mannen zijn er als een voorzorgsmaatregel. Mannen zijn namelijk in een bouwmarkt met een missie. Zij bedenken van te voren wat zij gaan kopen, steven in de winkel direct op het juiste gangpad af, pakken de dingen die zij nodig hebben en benen direct door naar de kassa. Hoe ze dat doen is mij tot op de dag van vandaag een raadsel. Hoe weten ze wat het juiste gangpad is? Al die dozen, schroeven en planken lijken op elkaar. Hoe weten ze wat ze moeten hebben? Weten ze echt zeker dat ze niet nog zo’n leuk uitgestald blikje verf in een niet te combineren kleur nodig hebben? Maar vooral, hoe kunnen ze niet afgeleid raken door al die andere producten die ze passeren? Ikzelf raak in een bouwmarkt tureluurs van alles dat op mij afkomt. Misschien vandaar dat ik de drang heb verstoppertje te spelen. Vanwege de regels is het verstoppertje spelen dan namelijk een duidelijk neergezette en afgebakende activiteit. Is dat er niet dan dwaal ik als een stuurloos schip door die winkel, waardoor de man waarmee ik mij daar bevindt alsnog het idee heeft dat er verstoppertje wordt gespeeld. En dat laatste wordt mij niet altijd in dank afgenomen. Komt bij dat ik tijdens mijn dwaaltochten door deze winkels vaak dingen tegen kom die ik denk nodig te hebben, dit wordt mij door mijn portemonnee niet in dank afgenomen en thuisgekomen blijken de aangeschafte producten vooral erg bruikbaar te zijn als in-de-weg-sta-objecten. Zo ook deze keer. Terwijl ik mijn weg probeerde te vinden tussen het behang, de vijvertjes en kattenbakken (ja, wij bevonden ons, vanwege het in aantocht zijnde mooie weer op de tuin-afdeling van de Praxis), was mijn huisgenoot vastberaden op de graszaden afgestapt (is het je ooit opgevallen dat mannen normaal gesproken niet vooruit te branden zijn maar in een bouwmarkt met de snelheid van een dolle stier op het juiste produkt afstevenen?). Na wat geharrewar over welke zaden wij zouden moeten strooien over het stukje grond dat wij hadden veroverd op het, door de woningstichting in al haar groen-verantwoorde-image, maar oh zo minieme huurders-denkwijze-inzicht geplante, stukje groen dat waarschijnlijk bedoeld was om ons het idee te geven dat wij in de natuur wonen. Waarbij mijn goed onderbouwde argumenten voor een doos met meer zaden in de wind werden geslagen met een: “Dat gras groeit vanzelf wel hoor!” Hopte mijn huisgenoot door naar de kassa. Ikzelf kwam daar natuurlijk wat later aan. Thuis gekomen strooiden wij, volgens de aanwijzingen op de verpakking, de zaden over het stukje grond. Omdat wij graag een grasveld wilden doen verschijnen voordat onze andere huisgenoot terug was van zijn vakantie werden de zaden gevoed met mest en een hele hoop water. Een beetje aanstampen en laat het grasveld maar komen! Hierna trokken wij een biertje open en genoten van de voorpret, want wat allemaal te doen wanneer wij een heus gazon van 1 bij 1mtr. voor onze deur hadden? De mogelijkheden leken eindeloos. Vooral doordat alle bedachte praktijken na elkaar zouden moeten plaatsvinden gezien de afmetingen van ons grasveld-to-be. Inmiddels zijn wij vier weken verder, gras hebben we! Weliswaar her en der verspreidt en de ‘der’ dan nog meer op plekken waar wij helemaal geen gras hebben gezaaid. Het gras is in ieder geval springend van pol naar pol te bereiken. Dus geven wij het gras trouw iedere avond water, hopend op, misschien, wanneer de zon nog eens echt een hele dag schijnt, de mogelijkheid op het gras, in de zon, te ontbijten. Ik heb het eens bekeken, maar ’s morgens hebben wij helemaal geen zon op het tot grasveld gebombardeerde stukje grond. Ik geloof dat ik toch liever stuurloos door een bouwmarkt loop dan mij te conformeren aan de plannen van mannen, die bij thuiskomst toch altijd iets minder goed bedacht en doordacht lijken dan zij doen toeschijnen in de winkel zelf.

donderdag 8 april 2010

i-K en het Gewoon Zijn

Het was een doordeweekse rustige avond, zij sloeg de laatste druppels van het bord en zette dit in het afdruiprek.

Hij opende de kast in de kelder en pakte een hamer en een spijker.
Zij propte de laatste dingen in de overvolle vuilniszak en knoopte de zak dicht.
Onderweg naar buiten haalde ze haar hand door zijn haar terwijl hij gebukt probeerde de tochtstrip vast te timmeren in de deurpost.
Zij vervolgde haar weg naar de ondergrondse vuilnisbakken en foeterde op het slot van het hek dat al weken niet reageerde op haar sleutels.
En terwijl ik de vuilniszak weg zag glijden naar ver weg realiseerde ik mij dat ik beland was in een situatie waarin ik een deel was van ‘wij’. Een relatie waar ik twee jaar geleden nog niet in geloofde. Tenminste, niet voor mijzelf.
Een huisje, boompje, beestje. Nou ja, twee huisjes, geen boompje (want: Rotterdam) en een eigenwijze kat.
En voor het eerst realiseerde ik mij dat ik dat helemaal niet erg vond. Ik vind het niet meer erg om ‘gewoon’ te zijn. Ik ben een deel geworden van iets waar ik mij jaren tegen heb verzet en eigenlijk vind ik dat wel lekker rustig. Het is vertrouwd, het is gewoon, het is alsof het nooit iets anders geweest is en toch is het ontzettend speciaal.

zondag 14 maart 2010

i-K en The Survival Of The Fittest

Je hoort het mensen niet vaak over zichzelf zeggen, maar ik zal het hier dan maar ruiterlijk toegeven: "ik ben een kneus!" Voor de meesten van jullie zal dit niet als een verassing komen. Zeker niet wanneer je de afgelopen week hebt geprobeerd iets met mij af te spreken of mij op een bepaalde tijd op een bepaalde plaats verwachtte, want mijn kneus-zijn heeft mij al een week aan mijn bed-bank gekluisterd.

Wanneer jij mij al langer kent zal mijn kneuzigheid zich waarschijnlijk al meerdere keren aan je geopenbaard hebben. Ik heb de neiging over dingen te struikelen die andere mensen al mijlenver aanzien komen, zoals bijvoorbeeld tafels, paaltjes in de weg en stoelen, maar vooral andere mensen. Ik was in de wolken toen ongeveer tien jaar geleden van die verschrikkelijke oranje vlaggetjes voor op de kleuter-fietsen in zwang kwamen (dit omdat automobilisten dan dat oranje vlaggetje boven andere autoos uit zouden zien steken en op zijn minst verbaasd om zouden willen kijken naar dit fenomeen waardoor zij een ander kind met óók zo'n raar vlaggetje omver zouden rijden en desbetreffend kind makkelijker te lokaliseren was tussen de wrakstukken van het ongeluk). Ik hoopte namelijk dat deze trend zich uit zou breiden tot de lopende, zittende en/of liggende mens. Dit dan weer zodat deze oranje vlaggetjes zich dan in mijn blikveld zouden bevinden op het moment dat ik een potentieel struikel-object zou naderen en ik mijn vaart kon minderen. Jammer genoeg heeft deze trend nooit doorgezet waardoor ik dus nog steeds over mensen struikel. Zielig voor die mensen, zielig voor mij. Want naast ongecontroleerde navigatie heb ik ook de eigenschap nogal snel blauwe plekken te produceren waardoor mijn kneus-zijn moeilijk te verbergen blijft en ik geregeld bezig ben uit te leggen waar die schram in mijn gezicht (scherp bochtje tijdens een dag ijzel), blauwe plek op mijn been (ineens opduikend tafeltje dat daar altijd al stond en ik daar zelf heb neergezet) en litteken op mijn hand (brandwond door een wedstrijdje pannenkoeken-hoog-gooien) nu weer vandaan komen.
Waarom ik ooit in mijn ongeloofelijke genialiteit heb besloten om een kat te nemen is mij dan ook nog steeds niet duidelijk. Het beest heeft in den beginne nogal wat moeten doorstaan en het is een wonder dat hij nog leeft. Gelukkig is het een slimme kat en had hij al snel een afweermechanisme gevonden om levend de dag door te komen. Hij verstopt zich achter objecten waar ik langs loop en springt dan ineens tevoorschijn met zijn voorpoten hoog de lucht in. Hierdoor schrik ik (vaak gaat het gepaard met een on-kat-achtig geluid) zó erg dat ik geheid over een achter mij staand object val en voor de rest van de dag weer gestrekt lig.
Dat dat mechanisme met mensen in mijn omgeving niet helemaal werkt werd mij van de week even pijnlijk duidelijk. Mijn 'nieuwe' huisgenoten besloten mij, na een stomme uitspraak van mij (naast kneuzigheid een van mijn andere fijne eigenschappen en leuke afwissling op een 'goh-ik-ben-nog-nergens-tegenaan-geknald-dag'), even flink te sarren en lokten mij op die manier hun keuken in.
Op zich is deze keuken geen onbekend terrein voor mij. Voor mijn dagelijkse shot caffeïne biedt hun senseo geregeld uitkomst, dus weinig kans op ongevallen, zou je zeggen. Echter niet wanneer één der lieve huisgenoten zijn zinnen heeft gezet op het chocoladekoekje dat ik al in mijn mond had. In mijn poging het laatste choco-koekje dat ik had te beschermen draaide ik mij om en...
voor ik het wist lag ik op de grond met een barstende koppijn.
Herhaaldelijke reconstructie van het voorval heeft mij geleerd dat er in de keuken van de buren een kastje staat dat precies ter hoogte van mijn knieholte komt. Aangezien mijn knie niet op ooghoogte zit kan ik met zekerheid zeggen dat het ding mij nog nooit was opgevallen. Wanneer je hier in een achterwaartse beweging doorheen probeert te lopen heeft de knie de neiging te buigen en met deze beweging het bovenste deel van het lichaam dusdanig te kantelen dat deze (met mijn lengte) over het kastje heen valt en precies genoeg ruimte overlaat tussen het kastje en het keukenblok voor alleen het bovenlichaam. Precies... NIET voor het hoofd, dientengevolge knalt het hoofd bij de nek op de rand van het keukenblad.
Pijnlijke ervaring met een langdurend gevolg. De eerste uren denk je: "Auw!" Vol goede moed smeer je nog wat tijgerbalsem op je been. Deze heeft namelijk zijn kennismaking met het keukenkastje moeten bezuren met ALWEER een blauwe plek. En met een beetje hoofdpijn, maar dat hoort er bij, kruip je je bed in.
De volgende dag echter...
Goed, ik wissel dus al een week lang een uur zitten af met drie uur liggen. Al met al voel ik mij een kneus ten top.
En mijn huisgenoten laten geen kans voorbij gaan om dit er nog even in te wrijven.
Gelukkig is er een letsel-schade-betalings-regeling getroffen met het Huiselijk Commitée van Letsel Schade en zo geniet ik dus, al liggend op de bank, van de aan mij voldane vijf chocolade-repen. Ik zie alweer uren sportschool in het verschiet liggen... aangenomen dat ik de weg daarnaartoe natuurlijk overleef!

zaterdag 20 februari 2010

i-K en het Aanschaf-syndroom

Afgelopen liep ik door het Kruidvat.

Ik ga graag naar het Kruidvat omdat ze er vaak super-aanbiedingen hebben. En je weet maar nooit wanneer je de niet aflatende drang tot het jarenlang naar winterpenen ruiken krijgt. Alwaar de zestien liter verpakkingen shampoo van het Kruidvat dan weer in voorzien voor de schappelijke prijs van dertien euro, nergens goedkoper. Of was dat de slogan van een andere zaak? Ik raak danig in de war van al die prijsbreker-, wij-zijn-de-goedkoopste- en klapper-van-de-maand-schreeuwers. Dat kan toch nooit de bedoeling van reclame zijn?
Ik was dus in het Kruidvat, laten we zeggen om de simpele reden dat dit nu eenmaal de dichtsbijzijnde drogisterij is waarvan ik weet dat zij mijn lievelings-dagcrême verkopen. Het leven is soms zo simpel.
Ik liep mij daar danig te verbazen over wat er allemaal in de aanbieding was. Van sokken naar lipbalsem en van een hark (jaja, de zon schijnt weer, allemaal tot onze ellebogen in het groen) tot het eigen merk badschuim (ik krijg al uitslag als ik er alleen al naar kijk)(zelfde kwaliteit andere prijs, ammehoela!). Gelukkig wist ik vandaag precies wat ik moest hebben en kon ik in één rechte lijn doorstevenen naar de huidverzorgingsproducten. Winkelen met een lijstje, ik houd er absoluut niet van, mijn portemonnee des te meer.
Veel vrouwen zullen zich er in herkennen als ik zeg dat ik het allerliefst maar één merk dagcrême op mijn gezicht smeer. Mijn crêmetjes zijn heilig, probeer ook maar niet ze te 'lenen' (alsof je precies dat ene likje dat je gebruikt (anderen gebruiken ook altijd meer likje dan ikzelf) weer terug in dat potje gaat proppen...) want dan ben ik de rest van de dag uit mijn humeur. En wanneer het potje leeg is, is het dan ook altijd de schuld van de persoon die net die ene keer dat ene likje uit het potje heeft gehaald. Voor die leen-gevallen heb ik ook altijd een extra crêmetje klaar staan, huismerk, dat dan wel. Want lievelings-crêmes vallen altijd net buiten de categorie spontane aankopen (alles van onder de tien euro is een spontane aankoop)(alsof ik vooraf na ga denken over wat ik bij de supermarkt aanschaf!). Vervelend genoeg schijnen de smeersels ook altijd aan het eind van de maand, en dus het eind van het geld, op te zijn. Dan wordt het kiezen tussen: vanavond pizza of morgenochtend smeren?
Mijn favoriete chemische reactie (want, face it, meer is het niet) bevond zich in de Kruidvat-rekken, heel handig, op één der onderste planken. Wanneer je boven de 1 mtr. komt een onmogelijk bereikbare plaats. En ik ben een flink stuk boven die 1 mtr.! In mijn ogen moeten rekken hoger beginnen en tot hoger doorlopen, dat dat laatste voor problemen kan zorgen bij een aantal kortere medemensen kan ik inkomen, dus dit is onderhandelbaar. Dat er echter planken moeten zijn die nog geen 3 centimeter van de vloer beginnen... Alsof er een baby de winkel binnen komt kruipen om een maskertje te kopen. Zolang de nieuw ontworpen pampers niet met een handig portemonnee-verstop-plekje, met rits, geleverd worden vind ik dit stupide, een plan enkel en alleen gericht op het zoveel mogelijk producten op zo min mogelijk oppervlakte uit te stallen. Wanneer pampers trouwens besluit met zo'n soort luier te komen (ik zal er alvast patent op aanvragen) ben ik wel van mening dat er dan ook plek moet zijn voor een mobiele telefoon... ik bedoel... een baby alleen op pad? Zijn ouders moeten hem of haar dan toch minstens kunnen bereiken om te weten op welke baby-ophaal-plek zij het kind op kunnen halen. Suggestie: het ballenbad van de Ikea, altijd een leuke ontmoetingsplek voor kinderen in een luier die het allerliefst de op de onderste plank gevonden maskers in hun mond steken en schuimbekkend het pand weer verlaten. 'Willen de ouders van het kind dat zojuist de nieuwe productie-lijn van L'Oreal, speciaal voor de oudere huid, in haar mond heeft gestopt haar op komen halen op de EHBO van het Dijkzigt?' En dan je kind terug krijgen met de woorden: 'Die paarse kleur om haar neusje zul je maar aan moeten wennen, maar de komende tachtig jaar krijgt ze geen rimpels.' Hiephoi!
Vandaag was mijn grootste struikelblok echter niet rondzwervende baby’s zonder ouders. Nee, het was de infrastructuur van het pand waarin ik mij bevond. In al haar oppermachtige wijsheid had de directie van de Kruidvat waarin ik mij bevond besloten om niet alleen de plank waarop mijn crême zich bevond op een on-volwassen-hoogte te hangen, maar deze plank ook nog eens tegenover een paal die het halve gangpad blokkeerde te situationeren. Goed, je zou zeggen, dan buk je even, pak dat potje en je bent op weg naar de kassa. Lieve mensen, dat dacht ik ook...
Maar gelukkig heeft het leven vaak andere dingen voor mij in petto. De doorgang van het gangpad reduceren tot nihil is overkomelijk. Tenzij...
Je in datzelfde gangpad een kudde op hol geslagen plat-Rotterdams-pratende-wijven loslaat. Iedere Rotterdammer hoef ik niet uit te leggen wat ik hiermee bedoel, voor iedereen die uit de voorafgaande zin mijn probleem nog niet helemaal heeft kunnen concluderen volgt nu de uitleg:
Plat Rotterdams pratende wijven zijn behalve mateloos irritant vanwege hun onvermogen te 'kennen' praten ook dusdanig uitgedijd dat zij de doorgang die ik eerder beschreef zelfs met hun kleine teen zouden kunnen doen verstoppen.
Daar stond ik dus, ik kon de waar die ik wilde hebben bijna ruiken, maar drie vrouwen, een paal en een slechte planken-planner stonden mijn aanschaf danig in de weg. Natuurlijk kun je dan denken: ik kom de volgende keer wel terug. Maar niet ik. Ik laat mij toch zeker niet de Kruidvat uitjagen door een kudde Rotterdamsen? (Altijd degene die er het laatst bij is gekomen de schuld geven) En dus drukte ik mij in de planken voor mij om de vrouwen de ruimte te geven mij te passeren (de bovenste plank staat nog steeds in mijn voorhoofd gegraveerd). Onderwijl proberend met mijn linkerhand nog bij de onderste plank te komen. Uiteraard mislukte dit en moest ik in mijn onhandige pose blijven staan totdat de tanks gepasseerd waren. Opgelucht haalde ik adem, deed een stap naar achteren, focuste mij op mijn sprong naar de crême, toen...
ik in mijn missie, wederom, gestoord werd. Een té fris en té fruitig persoon sprong mij vanachter de eerder beschreven paal tegemoet. Ik begon het vermoeden te krijgen dat deze paal er speciaal voor mijn ongenoegen neer was gezet. Of mevrouw de barbie-pop mij wat vragen mocht stellen. Mijn dag was toch al verziekt, dus waarom niet? In een sneltreinvaart vuurde de dame vragen betreffende het assortiment (uitgebreid, nu ik eens rustig de tijd nam om het te bekijken), de uitstalling (onhandig, maar dat hoef ik nu niet meer uit te leggen) en de nieuwe, door slimme merchandisers bedachte, zéér innovatieve en nog nóóit eerder ergens anders geziene, rode kaartjes met: NIEUW naast de nieuwe producten (ik mag hopen dat ze sowieso geen oude producten in de schappen hebben staan, maar goed.)(écht fantastisch)(u snapt dat inmiddels mijn enige doel was om levend het pand te verlaten en ik was bereid ieder stom bedacht plan de hemel in te prijzen als dat mens maar eens opschoot).
De dankbaarheid van mevrouw-prodent-smile was groot. En zowaar kreeg ik een tasje mee met een door mijzelf uitgekozen product. En binnen een halve minuut veranderde mevrouw "mijn-dag-kan-niet-slechter-dus-jij-kan-er-ook-nog-wel-bij" in mevrouw "de-redder-in-nood" want niet alleen hoefde ik niet meer zelf de meest acrobatische trucs uit te halen om het door mij felbegeerde product te bemachtigen, ik mocht ook zonder te betalen het pand verlaten. Ging er toch nog íets goed! Soms is het leven zo simpel...