zaterdag 10 april 2010

i-K en mijn Bouwmarkt-kriebels

Het is weer zomer, of in ieder geval dat wat er voor door moet gaan in ons koude kikkerlandje… Dit betekende dat mijn huisgenoot en ik ons onlangs naar de Praxis haastten. De praxis, de Gamma, de Hornbach, allemaal fantastische winkels in mijn ogen. Allereerst zijn ze zo groot, immens en gigantisch (tenminste die bij mij in de buurt, een ieder die in de buurt van een kleine bouwmarkt woont, je mist iets!) dat de muren en schappen bijna schreeuwen om een potje oud-hollands verstoppertje spelen. Ik hou daar van oud-hollandse spelletjes en gigantische bouwwerken. Jammer genoeg houden de meeste personen met wie ik mij doorgaans in dit soort winkels bevind niet van verstoppertje spelen. Dit komt doordat ik mij meestal met mannen in bouwmarkten begeef. Ikzelf heb twee linkerhanden, dus die mannen zijn er als een voorzorgsmaatregel. Mannen zijn namelijk in een bouwmarkt met een missie. Zij bedenken van te voren wat zij gaan kopen, steven in de winkel direct op het juiste gangpad af, pakken de dingen die zij nodig hebben en benen direct door naar de kassa. Hoe ze dat doen is mij tot op de dag van vandaag een raadsel. Hoe weten ze wat het juiste gangpad is? Al die dozen, schroeven en planken lijken op elkaar. Hoe weten ze wat ze moeten hebben? Weten ze echt zeker dat ze niet nog zo’n leuk uitgestald blikje verf in een niet te combineren kleur nodig hebben? Maar vooral, hoe kunnen ze niet afgeleid raken door al die andere producten die ze passeren? Ikzelf raak in een bouwmarkt tureluurs van alles dat op mij afkomt. Misschien vandaar dat ik de drang heb verstoppertje te spelen. Vanwege de regels is het verstoppertje spelen dan namelijk een duidelijk neergezette en afgebakende activiteit. Is dat er niet dan dwaal ik als een stuurloos schip door die winkel, waardoor de man waarmee ik mij daar bevindt alsnog het idee heeft dat er verstoppertje wordt gespeeld. En dat laatste wordt mij niet altijd in dank afgenomen. Komt bij dat ik tijdens mijn dwaaltochten door deze winkels vaak dingen tegen kom die ik denk nodig te hebben, dit wordt mij door mijn portemonnee niet in dank afgenomen en thuisgekomen blijken de aangeschafte producten vooral erg bruikbaar te zijn als in-de-weg-sta-objecten. Zo ook deze keer. Terwijl ik mijn weg probeerde te vinden tussen het behang, de vijvertjes en kattenbakken (ja, wij bevonden ons, vanwege het in aantocht zijnde mooie weer op de tuin-afdeling van de Praxis), was mijn huisgenoot vastberaden op de graszaden afgestapt (is het je ooit opgevallen dat mannen normaal gesproken niet vooruit te branden zijn maar in een bouwmarkt met de snelheid van een dolle stier op het juiste produkt afstevenen?). Na wat geharrewar over welke zaden wij zouden moeten strooien over het stukje grond dat wij hadden veroverd op het, door de woningstichting in al haar groen-verantwoorde-image, maar oh zo minieme huurders-denkwijze-inzicht geplante, stukje groen dat waarschijnlijk bedoeld was om ons het idee te geven dat wij in de natuur wonen. Waarbij mijn goed onderbouwde argumenten voor een doos met meer zaden in de wind werden geslagen met een: “Dat gras groeit vanzelf wel hoor!” Hopte mijn huisgenoot door naar de kassa. Ikzelf kwam daar natuurlijk wat later aan. Thuis gekomen strooiden wij, volgens de aanwijzingen op de verpakking, de zaden over het stukje grond. Omdat wij graag een grasveld wilden doen verschijnen voordat onze andere huisgenoot terug was van zijn vakantie werden de zaden gevoed met mest en een hele hoop water. Een beetje aanstampen en laat het grasveld maar komen! Hierna trokken wij een biertje open en genoten van de voorpret, want wat allemaal te doen wanneer wij een heus gazon van 1 bij 1mtr. voor onze deur hadden? De mogelijkheden leken eindeloos. Vooral doordat alle bedachte praktijken na elkaar zouden moeten plaatsvinden gezien de afmetingen van ons grasveld-to-be. Inmiddels zijn wij vier weken verder, gras hebben we! Weliswaar her en der verspreidt en de ‘der’ dan nog meer op plekken waar wij helemaal geen gras hebben gezaaid. Het gras is in ieder geval springend van pol naar pol te bereiken. Dus geven wij het gras trouw iedere avond water, hopend op, misschien, wanneer de zon nog eens echt een hele dag schijnt, de mogelijkheid op het gras, in de zon, te ontbijten. Ik heb het eens bekeken, maar ’s morgens hebben wij helemaal geen zon op het tot grasveld gebombardeerde stukje grond. Ik geloof dat ik toch liever stuurloos door een bouwmarkt loop dan mij te conformeren aan de plannen van mannen, die bij thuiskomst toch altijd iets minder goed bedacht en doordacht lijken dan zij doen toeschijnen in de winkel zelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten