zondag 14 maart 2010

i-K en The Survival Of The Fittest

Je hoort het mensen niet vaak over zichzelf zeggen, maar ik zal het hier dan maar ruiterlijk toegeven: "ik ben een kneus!" Voor de meesten van jullie zal dit niet als een verassing komen. Zeker niet wanneer je de afgelopen week hebt geprobeerd iets met mij af te spreken of mij op een bepaalde tijd op een bepaalde plaats verwachtte, want mijn kneus-zijn heeft mij al een week aan mijn bed-bank gekluisterd.

Wanneer jij mij al langer kent zal mijn kneuzigheid zich waarschijnlijk al meerdere keren aan je geopenbaard hebben. Ik heb de neiging over dingen te struikelen die andere mensen al mijlenver aanzien komen, zoals bijvoorbeeld tafels, paaltjes in de weg en stoelen, maar vooral andere mensen. Ik was in de wolken toen ongeveer tien jaar geleden van die verschrikkelijke oranje vlaggetjes voor op de kleuter-fietsen in zwang kwamen (dit omdat automobilisten dan dat oranje vlaggetje boven andere autoos uit zouden zien steken en op zijn minst verbaasd om zouden willen kijken naar dit fenomeen waardoor zij een ander kind met óók zo'n raar vlaggetje omver zouden rijden en desbetreffend kind makkelijker te lokaliseren was tussen de wrakstukken van het ongeluk). Ik hoopte namelijk dat deze trend zich uit zou breiden tot de lopende, zittende en/of liggende mens. Dit dan weer zodat deze oranje vlaggetjes zich dan in mijn blikveld zouden bevinden op het moment dat ik een potentieel struikel-object zou naderen en ik mijn vaart kon minderen. Jammer genoeg heeft deze trend nooit doorgezet waardoor ik dus nog steeds over mensen struikel. Zielig voor die mensen, zielig voor mij. Want naast ongecontroleerde navigatie heb ik ook de eigenschap nogal snel blauwe plekken te produceren waardoor mijn kneus-zijn moeilijk te verbergen blijft en ik geregeld bezig ben uit te leggen waar die schram in mijn gezicht (scherp bochtje tijdens een dag ijzel), blauwe plek op mijn been (ineens opduikend tafeltje dat daar altijd al stond en ik daar zelf heb neergezet) en litteken op mijn hand (brandwond door een wedstrijdje pannenkoeken-hoog-gooien) nu weer vandaan komen.
Waarom ik ooit in mijn ongeloofelijke genialiteit heb besloten om een kat te nemen is mij dan ook nog steeds niet duidelijk. Het beest heeft in den beginne nogal wat moeten doorstaan en het is een wonder dat hij nog leeft. Gelukkig is het een slimme kat en had hij al snel een afweermechanisme gevonden om levend de dag door te komen. Hij verstopt zich achter objecten waar ik langs loop en springt dan ineens tevoorschijn met zijn voorpoten hoog de lucht in. Hierdoor schrik ik (vaak gaat het gepaard met een on-kat-achtig geluid) zó erg dat ik geheid over een achter mij staand object val en voor de rest van de dag weer gestrekt lig.
Dat dat mechanisme met mensen in mijn omgeving niet helemaal werkt werd mij van de week even pijnlijk duidelijk. Mijn 'nieuwe' huisgenoten besloten mij, na een stomme uitspraak van mij (naast kneuzigheid een van mijn andere fijne eigenschappen en leuke afwissling op een 'goh-ik-ben-nog-nergens-tegenaan-geknald-dag'), even flink te sarren en lokten mij op die manier hun keuken in.
Op zich is deze keuken geen onbekend terrein voor mij. Voor mijn dagelijkse shot caffeïne biedt hun senseo geregeld uitkomst, dus weinig kans op ongevallen, zou je zeggen. Echter niet wanneer één der lieve huisgenoten zijn zinnen heeft gezet op het chocoladekoekje dat ik al in mijn mond had. In mijn poging het laatste choco-koekje dat ik had te beschermen draaide ik mij om en...
voor ik het wist lag ik op de grond met een barstende koppijn.
Herhaaldelijke reconstructie van het voorval heeft mij geleerd dat er in de keuken van de buren een kastje staat dat precies ter hoogte van mijn knieholte komt. Aangezien mijn knie niet op ooghoogte zit kan ik met zekerheid zeggen dat het ding mij nog nooit was opgevallen. Wanneer je hier in een achterwaartse beweging doorheen probeert te lopen heeft de knie de neiging te buigen en met deze beweging het bovenste deel van het lichaam dusdanig te kantelen dat deze (met mijn lengte) over het kastje heen valt en precies genoeg ruimte overlaat tussen het kastje en het keukenblok voor alleen het bovenlichaam. Precies... NIET voor het hoofd, dientengevolge knalt het hoofd bij de nek op de rand van het keukenblad.
Pijnlijke ervaring met een langdurend gevolg. De eerste uren denk je: "Auw!" Vol goede moed smeer je nog wat tijgerbalsem op je been. Deze heeft namelijk zijn kennismaking met het keukenkastje moeten bezuren met ALWEER een blauwe plek. En met een beetje hoofdpijn, maar dat hoort er bij, kruip je je bed in.
De volgende dag echter...
Goed, ik wissel dus al een week lang een uur zitten af met drie uur liggen. Al met al voel ik mij een kneus ten top.
En mijn huisgenoten laten geen kans voorbij gaan om dit er nog even in te wrijven.
Gelukkig is er een letsel-schade-betalings-regeling getroffen met het Huiselijk Commitée van Letsel Schade en zo geniet ik dus, al liggend op de bank, van de aan mij voldane vijf chocolade-repen. Ik zie alweer uren sportschool in het verschiet liggen... aangenomen dat ik de weg daarnaartoe natuurlijk overleef!

zaterdag 20 februari 2010

i-K en het Aanschaf-syndroom

Afgelopen liep ik door het Kruidvat.

Ik ga graag naar het Kruidvat omdat ze er vaak super-aanbiedingen hebben. En je weet maar nooit wanneer je de niet aflatende drang tot het jarenlang naar winterpenen ruiken krijgt. Alwaar de zestien liter verpakkingen shampoo van het Kruidvat dan weer in voorzien voor de schappelijke prijs van dertien euro, nergens goedkoper. Of was dat de slogan van een andere zaak? Ik raak danig in de war van al die prijsbreker-, wij-zijn-de-goedkoopste- en klapper-van-de-maand-schreeuwers. Dat kan toch nooit de bedoeling van reclame zijn?
Ik was dus in het Kruidvat, laten we zeggen om de simpele reden dat dit nu eenmaal de dichtsbijzijnde drogisterij is waarvan ik weet dat zij mijn lievelings-dagcrême verkopen. Het leven is soms zo simpel.
Ik liep mij daar danig te verbazen over wat er allemaal in de aanbieding was. Van sokken naar lipbalsem en van een hark (jaja, de zon schijnt weer, allemaal tot onze ellebogen in het groen) tot het eigen merk badschuim (ik krijg al uitslag als ik er alleen al naar kijk)(zelfde kwaliteit andere prijs, ammehoela!). Gelukkig wist ik vandaag precies wat ik moest hebben en kon ik in één rechte lijn doorstevenen naar de huidverzorgingsproducten. Winkelen met een lijstje, ik houd er absoluut niet van, mijn portemonnee des te meer.
Veel vrouwen zullen zich er in herkennen als ik zeg dat ik het allerliefst maar één merk dagcrême op mijn gezicht smeer. Mijn crêmetjes zijn heilig, probeer ook maar niet ze te 'lenen' (alsof je precies dat ene likje dat je gebruikt (anderen gebruiken ook altijd meer likje dan ikzelf) weer terug in dat potje gaat proppen...) want dan ben ik de rest van de dag uit mijn humeur. En wanneer het potje leeg is, is het dan ook altijd de schuld van de persoon die net die ene keer dat ene likje uit het potje heeft gehaald. Voor die leen-gevallen heb ik ook altijd een extra crêmetje klaar staan, huismerk, dat dan wel. Want lievelings-crêmes vallen altijd net buiten de categorie spontane aankopen (alles van onder de tien euro is een spontane aankoop)(alsof ik vooraf na ga denken over wat ik bij de supermarkt aanschaf!). Vervelend genoeg schijnen de smeersels ook altijd aan het eind van de maand, en dus het eind van het geld, op te zijn. Dan wordt het kiezen tussen: vanavond pizza of morgenochtend smeren?
Mijn favoriete chemische reactie (want, face it, meer is het niet) bevond zich in de Kruidvat-rekken, heel handig, op één der onderste planken. Wanneer je boven de 1 mtr. komt een onmogelijk bereikbare plaats. En ik ben een flink stuk boven die 1 mtr.! In mijn ogen moeten rekken hoger beginnen en tot hoger doorlopen, dat dat laatste voor problemen kan zorgen bij een aantal kortere medemensen kan ik inkomen, dus dit is onderhandelbaar. Dat er echter planken moeten zijn die nog geen 3 centimeter van de vloer beginnen... Alsof er een baby de winkel binnen komt kruipen om een maskertje te kopen. Zolang de nieuw ontworpen pampers niet met een handig portemonnee-verstop-plekje, met rits, geleverd worden vind ik dit stupide, een plan enkel en alleen gericht op het zoveel mogelijk producten op zo min mogelijk oppervlakte uit te stallen. Wanneer pampers trouwens besluit met zo'n soort luier te komen (ik zal er alvast patent op aanvragen) ben ik wel van mening dat er dan ook plek moet zijn voor een mobiele telefoon... ik bedoel... een baby alleen op pad? Zijn ouders moeten hem of haar dan toch minstens kunnen bereiken om te weten op welke baby-ophaal-plek zij het kind op kunnen halen. Suggestie: het ballenbad van de Ikea, altijd een leuke ontmoetingsplek voor kinderen in een luier die het allerliefst de op de onderste plank gevonden maskers in hun mond steken en schuimbekkend het pand weer verlaten. 'Willen de ouders van het kind dat zojuist de nieuwe productie-lijn van L'Oreal, speciaal voor de oudere huid, in haar mond heeft gestopt haar op komen halen op de EHBO van het Dijkzigt?' En dan je kind terug krijgen met de woorden: 'Die paarse kleur om haar neusje zul je maar aan moeten wennen, maar de komende tachtig jaar krijgt ze geen rimpels.' Hiephoi!
Vandaag was mijn grootste struikelblok echter niet rondzwervende baby’s zonder ouders. Nee, het was de infrastructuur van het pand waarin ik mij bevond. In al haar oppermachtige wijsheid had de directie van de Kruidvat waarin ik mij bevond besloten om niet alleen de plank waarop mijn crême zich bevond op een on-volwassen-hoogte te hangen, maar deze plank ook nog eens tegenover een paal die het halve gangpad blokkeerde te situationeren. Goed, je zou zeggen, dan buk je even, pak dat potje en je bent op weg naar de kassa. Lieve mensen, dat dacht ik ook...
Maar gelukkig heeft het leven vaak andere dingen voor mij in petto. De doorgang van het gangpad reduceren tot nihil is overkomelijk. Tenzij...
Je in datzelfde gangpad een kudde op hol geslagen plat-Rotterdams-pratende-wijven loslaat. Iedere Rotterdammer hoef ik niet uit te leggen wat ik hiermee bedoel, voor iedereen die uit de voorafgaande zin mijn probleem nog niet helemaal heeft kunnen concluderen volgt nu de uitleg:
Plat Rotterdams pratende wijven zijn behalve mateloos irritant vanwege hun onvermogen te 'kennen' praten ook dusdanig uitgedijd dat zij de doorgang die ik eerder beschreef zelfs met hun kleine teen zouden kunnen doen verstoppen.
Daar stond ik dus, ik kon de waar die ik wilde hebben bijna ruiken, maar drie vrouwen, een paal en een slechte planken-planner stonden mijn aanschaf danig in de weg. Natuurlijk kun je dan denken: ik kom de volgende keer wel terug. Maar niet ik. Ik laat mij toch zeker niet de Kruidvat uitjagen door een kudde Rotterdamsen? (Altijd degene die er het laatst bij is gekomen de schuld geven) En dus drukte ik mij in de planken voor mij om de vrouwen de ruimte te geven mij te passeren (de bovenste plank staat nog steeds in mijn voorhoofd gegraveerd). Onderwijl proberend met mijn linkerhand nog bij de onderste plank te komen. Uiteraard mislukte dit en moest ik in mijn onhandige pose blijven staan totdat de tanks gepasseerd waren. Opgelucht haalde ik adem, deed een stap naar achteren, focuste mij op mijn sprong naar de crême, toen...
ik in mijn missie, wederom, gestoord werd. Een té fris en té fruitig persoon sprong mij vanachter de eerder beschreven paal tegemoet. Ik begon het vermoeden te krijgen dat deze paal er speciaal voor mijn ongenoegen neer was gezet. Of mevrouw de barbie-pop mij wat vragen mocht stellen. Mijn dag was toch al verziekt, dus waarom niet? In een sneltreinvaart vuurde de dame vragen betreffende het assortiment (uitgebreid, nu ik eens rustig de tijd nam om het te bekijken), de uitstalling (onhandig, maar dat hoef ik nu niet meer uit te leggen) en de nieuwe, door slimme merchandisers bedachte, zéér innovatieve en nog nóóit eerder ergens anders geziene, rode kaartjes met: NIEUW naast de nieuwe producten (ik mag hopen dat ze sowieso geen oude producten in de schappen hebben staan, maar goed.)(écht fantastisch)(u snapt dat inmiddels mijn enige doel was om levend het pand te verlaten en ik was bereid ieder stom bedacht plan de hemel in te prijzen als dat mens maar eens opschoot).
De dankbaarheid van mevrouw-prodent-smile was groot. En zowaar kreeg ik een tasje mee met een door mijzelf uitgekozen product. En binnen een halve minuut veranderde mevrouw "mijn-dag-kan-niet-slechter-dus-jij-kan-er-ook-nog-wel-bij" in mevrouw "de-redder-in-nood" want niet alleen hoefde ik niet meer zelf de meest acrobatische trucs uit te halen om het door mij felbegeerde product te bemachtigen, ik mocht ook zonder te betalen het pand verlaten. Ging er toch nog íets goed! Soms is het leven zo simpel...

zaterdag 30 januari 2010

i-K en mijn Vitamine-verlichting

Mijn dokter is een wonder-dokter.


“Mevrouw, u heeft een vitamine B12 tekort.”
Met bovenstaande woorden maakte hij vorige week al mijn hoofdpijntjes, buikpijntjes, ontstekinkjes, puistjes, schimmeltjes, lichtflitsjes, slapeloze nachtjes, haartjes die uitvielen en andere kleine ongemakken
waarmee mijn lichaam mij inmiddels al zo’n jaar teistert ongedaan. Nou ja, ongedaan? Verklaarbaar in elk geval.
Alleen de oplossing van dit probleem is nog niet zo simpel.
Men dient zichzelf namelijk te voorzien van vitamines B12 door middel van vlees. Ai, probleem! Want vlees staat al jaren niet op mijn menu. Vandaar ook mijn vitamine-tekort, volgens mijn dokter. Een speurtocht op internet leert mij echter dat vitamines B12 ook zitten in vis (wat ik dan weer wel eet) en het menselijk lichaam een voorraad van drie jaar aanlegt. Snelle rekensom leert mij dat ik dus korter last heb van vitamine B12 afname dan dat ik vegetariër ben, dus het komt niet door mijn geen vlees eten.
En zo speelt iedereen een beetje voor eigen rechter toch? Ik bedoel… we hebben niet voor niets allemaal vroeger doktertje gespeeld… de functie daarvan was het leren kennen van ons eigen lichaam. Nu kan ik mij niet herinneren doktertje te hebben gespeeld met mijn huidige dokter dus beweer ik dat mijn huidige dokter enigszins achterloopt op het Anne’s-lichaams-kennis-gebied.
Toch zit ik mooi met een vitamine B12 tekort in mijn maag (en alle bij komende klachten die zich niet alleen tot mijn maag beperken). Dus opgetogen sjees ik met mijn bloemenfiets naar de Kruidvat! Ook in vitaminepillen (de gekken die dat vitaminesupplementen noemen zijn duur-doeners en die moeten we door de plee spoelen, supplementen= pillen (of druppels)! Laten we het leven niet moeilijker maken dan dat het is.) voorziet de Kruidvat… (voor verhalen over andere dingen waarin deze drogist voorziet zie verderop in deze pagina)
Naast mij te barsten eten aan de vis die mijn vriendje nu extra vaak extra lekker voor mij klaarmaakt. (Altijd van de nood een deugd maken is mijn advies), prop ik iedere ochtend een knalgele pil in mijn mik.
Wat schetste in de eerste week mijn verbazing echter? Nog geen uur nadat ik de pil in mijn mik had gesmeten kletterde het spul in sneltreinvaart alweer mijn lichaam uit. Hmmz… zou ik een vitamine-opname-probleem hebben? Enige navraag bij vitamine B12 tekort experts (en daarvan schijn je er in deze tijden ineens een heleboel te hebben) leerde mij dat mijn kanariegele plasje een normaal bijverschijnsel is van de pillen.
Hm.
Ik zal er dus voorlopig mee moeten leren leven dat wanneer ik op de WC zit ik moet doorspoelen als ik nog met mijn billen op de WC zit, wegens verblindingskansen van alles en iedereen in tien meter omtrek van de WC wanneer ik opsta (ja, ook door de dichte deur heen).
Daarentegen produceer ik dan wel weer met een plasje genoeg licht om de Eiffeltoren ’s nachts mee uit te lichten (waarom ik daar baat bij zou hebben mag Joost weten), dus dat bespaart weer energie, alleen steeds mijn plasje opvangen in een glazen potje vind ik zo’n gedoe.
Dus als ik nu op de WC zit denk ik even aan alle ‘verdronken’ goudvissen die toch nog even belicht worden…

zondag 10 januari 2010

i-K en de Gen-confrontatie

Ik bracht deze week een aantal dagen bij mijn vader door. Als ik dat vertel aan anderen voel ik altijd de noodzaak mijzelf uit te leggen. Het gescheiden-ouders-syndroom zullen we het maar noemen. Dat zorgt er voor dat je je 'familie-tijd' altijd in tweeën zult moeten splitsen, of: er twee keer zoveel tijd voor uit moet trekken. In mijn geval echter betekent het dat ik mijn overvolle agenda bekijk en mijzelf bedenk dat ik (alweer) vergeten ben familie-tijd in te plannen. Paniek, duizend excuses en verontschuldigingen van mijn kant en de belofte het volgende week/ maand en jaar anders aan te pakken en toch écht langs te komen. Hier wordt dan vervolgens op gereageerd met een: "Ah joh, dan kom je toch gewoon een andere keer, maakt niet uit! Fijne week!" Waardoor mijn schuldgevoel zich nog eens vertienvoudigt. Heb ik weer... meelevende, invoelende, geiten-wollen-sokken-ouders.
Vandaar dat ik vorige week blij was met mijn eigen genialiteit, ik houd het graag verborgen, maar af en toe kunnen die hersens van mij best slim uit de hoek komen.
Het plan: Een sweet sixteen-feestje van mijn neefje combineren met een bezoek aan mijn vader. Mijn vader heeft namelijk sinds een jaar besloten dat de randstad (lees: alles bereisbaar en, vooral, bereikbaar) niet meer volstaat en heeft besloten in de middle of nowhere te gaan wonen (lees: Rossum, in de buurt van Oldenzaal, dat ligt weer in de buurt van Hengelo, wat beide (je gelooft het bijna niet) gewoon steden in Nederland zijn). Dit besluit heeft de frequentie van mijn bezoeken aan hem, wat al niet buitensporig hoog was, nog verder in aantal doen afnemen. Komt bij dat hij het daar wonen combineert met af en toe zich verplaatsen naar het dichtsbijzijnde ziekenhuis en/of Den Haag waardoor onze ontmoetingsplekken zich ondertussen hebben gelimiteerd tot de trein... En aangezien de NS daar nog steeds de boel runt snap je wel weer hoe vaak het tot een afspraak komt...
Maar gelukkig was er dan nu toch de tijd voor mij om eens even langs te hobbelen op de 'boerderij'. En, het moet gezegd, het is ver voor een Rotterdams-meisje, maar het is er mooi, stil en, vooral, lekker rustig. Dit in bevestiging van mijn idee dat mijn vader nu toch echt een oude lul aan het worden is. En dat mag ik opschrijven, want toen ik dit tegen hem zei kwam er een bevestigend antwoord.
Zo'n paar dagen met je vader doorbrengen is iets wat bij mij steeds leidt tot confronterende inzichten.
Mijn vader en ik zijn namelijk twee handen op één buik, twee zielen één gedachte en meer van dat soort onzin. Het komt er op neer dat ik een onevenredig aantal genen van mijn vader heb geërfd (om dit recht te trekken heeft mijn zusje er weer onevenredig veel van mijn moeder geërfd, of is zij gewoon van de melkboer) en daardoor overdreven veel op hem lijk.
Het begint al bij ons uiterlijk. Niet dat ik wil beweren dat ik op een man lijk, maar gezien het feit dat wij beiden nogal lang zijn moet ik dit toch wel aanmerken als een overeenkomst. Deze lengte zorgt er tevens voor dat voorwerpen beneden de 1 mtr 30 (dwergen, dieren en kleuters) zich enigszins uit de voeten moeten maken als wij er aan komen dit omdat wij er anders over struikelen. In mijn geval wil ik dit nog wel eens opmerken en mijn welgemeende excuses maken. Mijn vader banjert echter rustig door en merkt bij het uittrekken van zijn schoenen pas dat hij een schaap heeft meegenomen. Ooit hadden wij een konijn... meer wil ik er niet over kwijt.
Ook zijn wij beiden vergeetachtig, de NS heeft een speciaal 'gevonden voorwerpen-depot' voor ons, en de verhuisplannen van mijn vader dienden dan ook eerst door de NS te worden goedgekeurd omdat dit zijn en mijn reis-frequentie op risico-volle reizen (reizen langer dan één uur lenen zich uitstekend voor het vergeten van spullen, dit doordat ik tegen de tijd dat ik aankom gladweg ben vergeten wat ik ook alweer bij mij had en zonder bagage de trein uitstap) (sinds een tijdje wordt er in de trein omgeroepen dat 'u bij het verlaten van de trein uw bagage niet moet vergeten'... doen ze voor mij)
Verder hebben wij geen van tweeën ook maar enig idee van wat zich in de koelkast bevindt. Dit had als gevolg dat ik na het doen van de boodschappen zowaar vijf pakken yoghurt tegen kwam (mijn vader woont alleen en yoghurt is niet zijn meest favoriete etenswaar) en dus genoodzaakt was een heel pak in mijn uppie te verorberen.
Daarnaast zijn er natuurlijk de 'normale' overeenkomsten, zoals het houden van lezen, niksnutten en gesprekken voeren met mensen die zo erg twents praten dat we er geen kierewiet van verstaan. Aangezien ik er vaak van uit ga dat het gesprek door mijn vader wel gevolgd wordt lach ik uit beleefdheid mee en wanneer de gesprekspartner buiten gehoorafstand is vraag ik: "Wat zei hij?" (het zijn opvallend vaak 'hij's' die onverstaanbaan praten, sorry mannen.) Waarop mijn vader steevast antwoord: "Ik heb géén idee!" En wij het komende half uur vullen met het raden van het gespreksonderwerp van het zojuist gevoerde gesprek. Dit laatste kan natuurlijk erg vermakelijk zijn, maar aangezien wij beiden ook behept zijn met het 'hoe heet hij/zij ook alweer'-virus, oftewel: gezichten herkennen is geen probleem, maar elke relatie tot die persoon alsmede ook de naam zakt binnen mum van tijd (ongeveer drie seconden na het voorstellen) weg in de diepste catacomben van ons geheugen om nooit meer terug gevonden te worden, wordt het voeren van gesprekken enigszins bemoeilijkt. Zittend op een terras in Oldenzaal werd mij dit maar weer eens duidelijk. Een bekend gezicht stapte breed lachend op ons af. Aangezien onze hele familie vanuit dezelfde rots lijkt te zijn gehakt was het mij al snel duidelijk dat dit een familie-lid was. Van de kant van mijn opa of oma was (en is) mij echter onduidelijk. Gezien de leeftijd was het een oom van mijn vader. Dat had ik allemaal binnen de tijd dat ik deze oom de hand moest schudden geconstateerd. Paniekerig keek ik nog mijn vader zijn kant op hopend een naam te horen, maar mijn vader was al verzand in een twents murmelend gesprek over 'Jan en Marietje van die en die' (Geloof mij, ze heten allemaal Jan of Marietje in die contreïen en als je er dan nog 'van die en die' achter plakt weet ineens iedereen over wie het gaat)(behalve ondergetekende). Maar goed, lief lachend en meemurmelend sloeg ik mij door dit gesprek heen. Oom X had zijn hielen nog niet gelicht of ik vroeg mijn vader: "Welke was dit?" Een gefronsde wenkbrauw werd gevolgd door een: "Uh... Ik heb geen flauw idee!" Ach, what's in a name? Zullen we maar zeggen.
De laatste paar jaren kom ik naast overeenkomsten ook steeds meer achter verschillen tussen mij en mijn vader. Gelukkig maar, want zo hoort het ook zullen de psychologen, pedagogen en al het andere sociaal ingestelde gespuis onder jullie zeggen... Maar ook dit kan best confronterend zijn hoor.
Laten wij even teruggaan naar het feit dat wij beiden niet weten wat er in de koelkast staat. Bij mij is dit een kwestie van vergeetachtigheid en te lui zijn om voor de tocht naar de supermarkt een blik in de koelkast te werpen. Mijn vader heeft echter een niet-werkend-huishoudelijk-systeem. Wanneer de boodschappen zijn gedaan worden deze namelijk, zonder uitzondering, allemaal voorin de koelkast gezet. Dit heeft twee nadelen. Ten eerste: de pakken rijst, spaghetti en de koffie belanden op deze manier in de koelkast alwaar geen levende ziel die dingen ooit nog terug vindt, ook mijn vader niet, want de verbinding tussen de uitpak-plek en de vind-plek van de boodschappen is hem al 50 jaar ontgaan. En ten tweede: alle dingen die als eerste zijn gekocht verstoppen zich op deze manier achter de later binnengekomen levensmiddelen alwaar ze niet meer te zien zijn. Vandaar de vijf pakken yoghurt die uit de koelkast vielen toen ik deze opentrok om de nieuwe boodschappen er in te leggen, gevolgd door een maaltijdsalade, zes pakken sap, drie pakken koffie en een oud koekje.
Één van mijn vrienden zij laatst: "zoals jij het omschrijft kan jouw vader helemaal niet voor zichzelf zorgen." Bij deze wil ik even duidelijk maken dat dat natuurlijk onzin is... als hij dat niet kon wat doet hij dan al 53 jaar op deze aardkloot? Hij kan alleen niet zo praktisch voor zichzelf zorgen, maar ik heb het vermoeden dat hij daarom ook twee dochters heeft gekregen en is het mijn taak hem af en toe eens op zijn onhandigheid te wijzen, zijn koelkast uit te mesten, hem de goede kant op wijzen. Maar ook: op het terras te kletsen, de wonderlijke wereld van het servies uit te leggen, te lachen om het twentse land en de taal, ons te verbazen over de hoogte van rekken in de albert heijn, een beetje discussieren over het leven terwijl wij uitkijken over het veld vol koeien, en, ik zeg het eerlijk, af en toe vertederd te worden door en trots te zijn op die grote teddybeer, die nooit langer dan één uur zijn kleren schoon houdt, maar zich hier niks van aantrekt, die mijn vader is!

dinsdag 15 december 2009

i-K en de Sokken-Symfonie

Hou jij van sokken?”

Mijn ogen stonden op een kiertje en nog kon ik hem alleen als een vage zwarte schim boven mij ontwaren nu de zon langzaam de laatste zonnestralen probeerde mijn kamer binnen te gooien.
Wat was dat nu weer voor vraag?
Ik dacht aan de bolletjes die in een la van mijn kast ergens in een hoekje behoorlijk lagen weg te kwijnen. Ongeliefd zou ik ze niet noemen. Ongebruikt ook niet, eerder misbruikt. Maar om ze dan ook als geliefd te bestempelen?
Ik vroeg mij af of er sowieso van sokken gehouden kon worden. Zelf zie ik ze eerder als gebruiksvoorwerp, als ik schoenen aan wil, zal ik ook sokken aantrekken.
Natuurlijk let ik hierbij wel op de esthetisch verantwoorde vorm, zo weet ik dat witte sportsokken tot aan je oksels opgetrokken uit den boze zijn. Tenzij je als nerd verkleed naar een verjaardag gaat natuurlijk.
Zelf vind ik dat witte sokken sowieso niet passen in donkere schoenen.
En ook bij het gehele gebruik van gekleurde sokken heb ik zo mijn bedenkingen.
Sokken dienen zo neutraal mogelijk te zijn, je ziet ze immers toch niet (is de bedoeling, tenzij je er een acrobaten-act a la Adriaan in zijn jonge jaren op na houdt!).
Ik denk dat als je het mij recht op de vrouw af zou vragen, ik zou antwoorden dat sokken een noodzakelijk kwaad zijn.
Natuurlijk heb je ze in alle smaken en kleuren, dus je kunt het zo leuk maken als je zelf wilt, maar het uiteindelijke doel van die sokken is toch dat ze je voeten warm houden.
En daar wringt hem nu net de schoen. Ik hou niet van warme voeten.
Nou, wel van warme voeten, maar niet van hete voeten.
En dat is een scheidingslijn die mijn sokken niet helemaal aanvoelen.
Vaak denk ik ’s morgens: “Hmmm, lekker, warme sokken.”
En denk ik ’s middags: “HELP! Uit! Uit! Uit!”
Maar, dat kan dan niet meer, want inmiddels is de temperatuur van mijn sokken zo gestegen dat mijn voeten een penterante geur afscheiden waar ik niet graag mee te koop loop.
Zeker op het moment dat de zon weer haar vat begint te krijgen op de temperatuur en er op het weer nog geen touw te trekken is, is het fenomeen sokken nogal eens onhandig.
Gelukkig hou ik mijzelf dan altijd weer voor dat het slipper-seizoen er weer aankomt.
“Sokken? Mwah, nooit zo over nagedacht, en jij?”